Ludmilla of lijken aan de lopende band
Terwijl er wekelijks treinwagons vanuit Kamp Westerbork naar de gaskamers in het Oosten rijden, vindt kampcommandant Gemmeker dat de gevangenen afleiding nodig hebben. Joodse artiesten en muzikanten mogen van hem – in ruil voor uitstel van deportatie – avonden vol cabaret organiseren. Maar dan, in juni 1944, schrijven en componeren deze Joodse gevangenen een echte opera, genaamd Ludmilla. Direct na de première verbiedt Gemmeker de opera en gaan de Joodse artiesten op transport.
In de vierdelige podcast ‘Ludmilla’ ontdekt journalist Frank Kromer dat er meer achter Ludmilla schuilgaat dan gedacht. Met gewaagde verwijzingen als ‘rookpluimen in het Oosten,’ een oproep tot onderduik en een einde waarbij alle personages sterven, lijkt Ludmilla een muzikale daad van verzet tegen de nazi’s en tegen kampcommandant Gemmeker, die tijdens de première op de eerste rij zat. Moesten de Joodse artiesten hun daad bekopen met de dood?